Vrijzinnig geloven is een vragende manier van geloven
Columns
Gaan en staan
De lopende man
Er is een verlangen waarvan je niets weet
Waarnaar – naar iets dat voor je uit vlucht
Er is een plek waarnaar je verlangt maar je kent
die niet – je moet leven met het onmogelijke
Dit soort dingen denk ik als ik die dunne man
van Giacometti weer zie in zijn museum
Zo onmogelijk dun – hij is al bijna verdwenen
in zichzelf in de plek waar hij staat
Hij staat daar maar hij loopt en hij loopt maar met
lichte haastigheid – hij wil gaan, voorbijgaan
naar ergens en hij blijft dat maar willen
Je begrijpt het niet
In de ramen een parklandschap – winterlicht
stille beuken, grijs gras, en niemand
Rutger Kopland, uit “G “
Die lopende man van Giacometti, “bijna verdwenen in zichzelf in de plek waar hij staat” zoals Kopland zegt. Ik moest denken aan ons witte kerkje. Aan de prachtige reizen naar binnen die we vanaf die plek kunnen maken. Zeker, ook wij lopen en lopen. Wellicht koersend op de verbeelding van ons verlangen. Zoals de man van Giacometti “met lichte gehaastheid naar ergens” gaat. Om via het gepasseerde station ”zichzelf” uit te komen bij niemand. Of is niemand misschien juist ook alles en iedereen?
Bij onze tochten naar binnen maken we natuurlijk allemaal onze eigen reis. Daarbij is de gezamenlijke plek zo essentieel. De plek, waar we elkaar allemaal als die lopende mens (h)erkennen. Al is ieders levensloop verschillend, we kennen allemaal het proces van struikelen, verliezen, verzachten en herrijzen zoals Annemiek Schrijver het zo mooi formuleert in haar interviews met de spelers van The Passion. Deze kenschetsing spreekt me veel meer aan dan het aloude “opgaan, blinken en verzinken”. Reisgenoten zijn vanaf een inspirerende plek. Leren en reflecteren.
Ik zie schaduw, dus de zon schijnt!
Praktisch daags voor hemelvaart de her-innering van Johan de Wit rond de oproep tot liefdevolle overgave aan wat ons overstijgt en eeuwig voor raadselen zal stellen. Voorafgegaan door de lichttekst van Evelien: “Ik zie schaduw dus de zon schijnt”. Dan is er even het gevoel dat we zonder lopen vooruit komen. Ook via de streaming. Dat we weet hebben van dat verlangde “ergens” zonder het te begrijpen en dat dat goed is. Met schaduw en dus ook zon.
Zoals peuters zingend uitbeelden “ik loop en ik loop en ik loop als een beer…om na diverse spring-, ren- en sluipbewegingen van de bijbehorende dieren plotseling doodstil te staan bij ”ik sta, ik sta en ik sta nu als een boom. Stilstaan als een boom”. Die pas op de plaats na de turbulente bewegingen is het hoogtepunt.
Ga nu maar liggen
Dezelfde Kopland die ons via de lopende man aan de hand neemt voert ons met zijn bekende korte gedicht ook naar de mooiste plek om voor elkaar te kunnen zijn. Daar blijven we voor gaan en staan.
Ga nu maar liggen liefste in de tuin,
de lege plekken in het hoge gras, ik heb
altijd gewild dat ik dat was, een lege
plek voor iemand, om te blijven.
Rutger Kopland (uit Een lege plek om te blijven, 1975)
Wilna Zonneveld
Foto: Beyeler Museum, Riehen – Alberto Giacometti