Vrijzinnig geloven is een vragende manier van geloven
Columns


De meent
“De mens is de vreemdste van alle dieren. Hij is de enige die sneller gaat lopen als hij de weg kwijt is” las ‘k onlangs. Gaandeweg ontdekken we onze vindplaatsen. Waar we waren, waar we staan, waar we heen gaan. Ik moest denken aan het kinderlied met bijbehorend spel “k moest dwalen…”.
Langs bergen en langs dalen stampt de kleine springer voort. Tot hij bij een kring met kinderen belandt. Hij springt in de kring, stampend en zwaaiend met zijn hoed. Hij danst in het rond, de andere kinderen klappen. Om de beurt danst en klapt een kringgenoot. Hij werd deelgenoot. Op een veilige plek met en voor elkaar. Zoals het aloude woord ‘meent’. Het woord ’gemeente’ komt er vandaan. Een fysieke plek, bijvoorbeeld een veld, waar de gemeenschap samen voor zorgt. Waar verworvenheden worden verdeeld onder de betrokkenen. Waar de kleine springer dansend passen op de plaats kan maken. Zoals Jules Deelder zei: ”De omgeving van de mens is de medemens”. Ook te midden van een getergde wereld licht de meent op.
Ingmar Heytze dicht:
Dans en weet dat je bestaat
dans een dans op hete kolen
dans de gaten in je zolen
dans tot de planeet vergaat.
dans als alles is gezegd
dans tot je de tijd vergeet
dans zoals je ademhaalt
dans tot je de weg weer weet
Vanuit zijn nooit gedachte pleisterplaats kan de kleine springer weer voort. Wie steeds maar hoort dat hij deel uit maakt van een plaag gaat dromen van zijn eigen einde. Vreugde en verantwoordelijkheid houden elkaar in balans. Zo trekken ook wij naar onze pleisterplaats in Lunteren. Met of zonder hoed. We branden de kaars keer op keer. Koesteren ons in het licht van onze meent. Deelgenoot van elkaars pelgrimage. Ons aller Gerrit Geurink verhaalde graag over dominee Ozinga. Een bevlogen, geliefd voorganger uit het Lunteren van de vorige eeuw. Eens sloot hij zijn overdenking na een inspirerende beschouwing af met de woorden: ”Ach ik weet het ook niet. Amen”.
Stevo Akkerman schreef helaas zijn laatste, als altijd bevlogen, column in dagblad Trouw. Hij eindigde met Adam Zagajewski. “De wereld is verminkt”, schreef deze dichter, die opgroeide in de ruïnes van het naoorlogse Polen. En toch:
Bezing de verminkte wereld
en het grijze veertje, dat een lijster heeft verloren,
en het zachte licht dat dwaalt en verdwijnt
en steeds terugkomt.
Wilna Zonneveld